Auteur: Trudy van Rooij

Gelukkig nieuwe agenda!

verscheen eerder in Brabants Centrum

Mijn nieuwe papieren agenda voelt als een opgeruimd huis, een leeg zonnig strand. Als ik door de bladzijden blader, droom ik over mijn goede voornemens. Die kan ik allemaal laten uitkomen. Want er staan nog geen duizend dingetjes in gekriebeld die met zijn allen een grote ruis vormen, en zo in de weg staan van mijn goede plannen.

Al bladerend probeer ik de laatste weken van 2019 te vergeten, waarin ik mijn klanten moest helpen met het afsluiten van hun boekjaren, hun eindevaluaties en eindverslagen. Die weken waarin ik mijn laatste loodjes probeerde te combineren met al die vragen om hulp die als badmintonshuttels door de lucht vlogen. Die dingen staan allemaal in mijn oude agenda, en dat boek is gesloten.

Mijn frisse nieuwe begint met een overlap met 2019. Die pagina’s heb ik bewust niet ingevuld. Het is een trucje waarmee ik als het ware mijn geschiedenis herschrijf. Zo begint voor mij het jaar met de illusie dat ik helemaal niets te doen had rond Kerst. Kunt u het zich voorstellen? Een werkende moeder met lege bladzijden in die week? 19 December! Leeg! 20 December! Leeg! Door er lang naar te kijken vloeit alle stress bij me weg. Daarna blader ik verder en lees over al die fijne dingen die gaan gebeuren. Feestjes, werkklusjes. Dat geeft zoveel heerlijke positieve energie.

Eigenlijk zou elk drukdoend mens op 1 januari met een schone lei moeten kunnen beginnen. Maar dat is helaas niet voor iedereen weggelegd. Niet iedereen mag op een koude regenachtige decemberdag naar de winkel fietsen om daar een boekje met lege, opgeruimde dagen aan te schaffen. Er zijn mensen die moeten doorbladeren en doorbikkelen tot de zomervakantie want dan eindigt het pas voor hen. Geen oliebollen voor de docenten en leerlingen op 1 januari, geen receptie. Zij moeten bovendien wachten met de nieuwjaarsduik tot een warme zomerdag in augustus. Zij missen dat heerlijke nieuwe-agendagevoel deze week. Zo bezien leven schoolmensen en ik echt in twee verschillende werelden.

Gelukkig nieuw schooljaar

verscheen eerder in Brabants Centrum

Vorig jaar zong ik nog uitgelaten mee met het Kinderen voor Kinderen-liedje: ,,Naar school! Vakantie voorbij!’’. Afgepeigerd van het 24/7 reageren op ,,Mama!’’, het zes weken lang chef entertainment zijn, danste ik het bijbehorende dansje. Je weet wel, met die wegduwende handgebaartjes. Nu zing ik het liedje niet. Want alles is veranderd.

Vanaf maart waren ze twee maanden thuis. Daarna gingen ze eventjes naar school, en toen begon de zomervakantie alweer. Thuis zijn is bij ons het nieuwe normaal geworden. We krijgen het wel geregeld. We werken om de beurt. Op zondag of ’s ochtends heel vroeg. Ze zitten wat vaker voor een schermpje. Nee, het gaat niet perfect. En al helemaal niet volgens de normen van de zelfbenoemde opvoedgoeroes. Maar iets is pas perfect als het niet perfect is.  

Vroeger, als school over twee weken ging beginnen, nam ik ze mee om een nieuw etuitje uit te zoeken, een map en een pen. Anderhalve week geleden keek ik met ze op de website van het RIVM om te checken of het veilig was om ze naar school te laten gaan. Ik werd er nog blijer van dan van nieuwe schoolspullen! Want corona bestond niet meer! Althans, niet bij ons. Er waren hier geen besmettingen, geen ziekenhuisopnamen en ook geen doden.

Dat geweldige nieuws zorgde ervoor dat ik ’s ochtends om kwart voor tien linea recta met de kinderen richting Langspier stoof. Het was al warm, maar nog heerlijk stil en rustig. Samen met een baantjestrekkende oudere dame waren ze de enigen in het zwemgebied tussen piratenboot en het vierde tien-meterpaaltje. Ik dacht: Als al die coronakluizenaars dit toch eens zagen, in plaats van die foto van het overvolle strand in de krant, laatst. Ik riep: ,,Als het straks drukker wordt, gaan we naar huis.’’ ,,Mama ga je er ook mee in?’’ vroegen ze me spetterend en stralend. Het water was koud. Maar niet zo koud als op 1 januari. Een perfect moment dus voor wat ik na het schrijven van de eerste column van dit kalenderjaar (‘Gelukkig nieuwe agenda’) besloot te doen. De nieuwschooljaarsduik! Dus daar ging ik!

Als je je vinger opsteekt

Foto door Kaboompics .com via Pexels

Verscheen eerder in Brabants Centrum

Toen ik vorige donderdag in de keuken het avondeten stond klaar te maken ontving ik via Facebook het zoveelste vriendschapverzoek van een restaurant. Met een verdrietig gemoed accepteerde ik en legde mijn telefoon weg. Zingend schuifelde ik langs mijn pannetjes op de relaxte muziek van Erykah Badu. Ik schaafde asperges, kookte eieren, schilde aardappelen. Voor lekker eten kan ik zelf zorgen. Net zoals ik thuis les kan geven aan mijn kinderen. Met een theelepeltje liefde en geduld, een deciliter overzicht en (voor thuisonderwijs) vijf kilo acceptatie lukt dat prima. Maar nu voelde ik me naar. Ik had te doen met de horeca.

Moest ik dan toch eens bestellen via Thuisbezorgd? Eerlijk gezegd, die spaarzame keren dat ik uit eten ga, doe ik dat zelden voor de gerechten. Het gaat me om iets heel anders. Door mijn keukenraam zag ik de bezorgster van Brabants Centrum voorfietsen. De krant viel op de mat. Ik legde hem op het aanrecht en terwijl ik de aardappels bakte viel mijn oog op die prachtige foto van Claire voor haar terras. Ik riep naar mijn man: ,,Schenk jij even een wijntje in?’’. Bij Le Temps Perdu hadden we onze eerste date. Ik had zoveel meegemaakt in dat café. Zoveel grappige, interessante en diepe gesprekken gevoerd. Gedanst, geklapt voor artiesten.

,,Aan tafel!’’ riep ik. De tranen sprongen in mijn ogen. Mijn man en kinderen keken me verbaasd aan. ,,Ik ben ineens zo verdrietig omdat ik het terras zo mis,’’ verklaarde ik. ,,Ik wil gewoon weer eens gezellig met vrienden kletsen en ….’’ Mijn dochter keek me met haar lieve grote ogen aan. ,,Mama, ik snap je wel. Ik mis Joke. En Elise, en mijn vriendinnetjes. Elise kan zo goed uitleggen. Ze komt meteen als je je vinger opsteekt, als je iets niet snapt.’’

Toen begreep ik het. Wat de horeca is voor mij, is school voor de kinderen. En thuisonderwijs is als Thuisbezorgd. Het voelt als surrogaatgezelligheid. Maar het moet nu eenmaal om de economie en de maatschappij in stand te houden. Wat zullen ze blij zijn als ze volgende week weer naar school mogen.

Normaal

Mijn zoon had nieuwe sandalen nodig. De linker in maat 41, de rechter in maat 37. Normaal koop ik zijn schoenen online. Want er zijn veel eisen waaraan zijn schoeisel moet voldoen. In fysieke winkels word ik dan altijd zo’n spastische moeder die met alle macht zo gewoon mogelijk probeert te doen. Maar nu, in het kader van ‘koop lokaal’, besloot ik de Boxtelse middenstand toch maar eens te bellen.

Elke verkoopster die ik aan de lijn kreeg, startte een elektronische zoektocht. Maar telkens moesten we concluderen dat het bij hen niet ging lukken. Uiteindelijk werd ik naar de Wit in Schijndel verwezen, tien kilometer bij ons vandaan. Hun sandalenspecialiste raadde me aan om even langs te komen met mijn zoon. Ik was compleet in shock! De winkel in? Wij? Tijdens de Corona? Zij durfde het aan, zei ze. ‘Ik zet vast wat klaar.’ We spraken een tijdstip af.

Het parkeerterrein van De Wit was flink gevuld. Binnen liepen gezinnen in drommen door de gangpaden, rakelings langs het vriendelijk lachende personeel. Geen met tape gemarkeerde vakken, zoals in de wachtkamer bij de tandarts. Geen afhaalloket, zoals bij de restaurants. Geen streng ingrijpende beveiliger, zoals laatst bij de Gamma. De vriendelijke winkeldame hielp ons goed en binnen een kwartier liepen we met twee goed geprijsde paren naar buiten. Thuis waste ik mijn handen (twintig seconden). Het was duidelijk dat de maatregelen nog niet overal hetzelfde werden toegepast.  

Op t.v. had Mark Rutte het over het ‘nieuwe normaal’, wat ik een bespottelijke term vond. Net alsof er voor de Corona een bepaald universeel ‘normaal’ bestond. Het begrip is te abstract. Vergelijk het met tegen je klierende kinderen roepen: ‘Doe normaal!’ Dat werkt niet, weet ik uit ondervinding.

Het zal straks wennen worden als alles weer voorzichtig open mag. Dan moeten we dat ‘nieuwe normaal’ gaan uitvinden. Dat lukt niet op een dag. Ook niet in een week. En ook zal het niet overal in elke situatie precies hetzelfde gaan. Iedereen die ooit in zijn leven zijn idee van ‘normaal’ heeft moeten bijstellen, kan er over meepraten. En dat zijn er meer dan je denkt.  

Deze column verscheen ook op mijn website Vuistslag.

Vraag zonder antwoord

foto (c) Martin van Mil – 1981

deze column verscheen eerder in Brabants Centrum op donderdag 16 april 2020.

Het was 1981. Ik was zeven jaar en mijn vader zat in Wuhan. Daar werkte hij aan een elektronenmicroscoop voor onderzoek naar mineralen. Eenmaal weer thuis had hij natuurlijk spannende verhalen te vertellen. Over die nachtelijke autorit tussen rijstplukkers door die op de weg lagen te slapen. Over het vreemde eten en het virus dat hij er opgelopen had. Toen ik kort daarna een onderwerp voor mijn eerste spreekbeurt zocht, zei mijn vader natuurlijk: ,,China.’’ De afgelopen week moest ik daar weer aan denken. Dat begon zo.

Ik was flink aan het kuchen, was benauwd en had verhoging. Natuurlijk dacht ik aan corona en googelde ’s avonds op de bank mijn diagnose bij elkaar. Maar veel van mijn vragen kon internet helaas niet beantwoorden. (Heb ik corona? Waarom werken mijn astmamedicijnen niet? Wanneer krijgt iedereen eindelijk die angstverminderende corona-antistoffentest?) Overdag bleven die onbeantwoorde vragen door mijn hoofd spoken. Daardoor was ik minder fanatiek als thuisschool-juf en paste ik wat meer de Franse slag-methode toe. Dus toen mijn zoon mij vroeg om hem te helpen bij het zoeken naar een onderwerp voor zijn spreekbeurtfilmpje, begon ik niet aan een educatieve gezamenlijke zoektocht. Nee. Ik dicteerde: ,,Wuhan. Dan kun je bellen met opa. Die kan er mooi over vertellen. Dat is leuk voor hem en leuk voor jou.’’ En handig voor mezelf, dacht ik er achteraan.

Al videobellend vertelde Martin senior over hoe hij zo’n veertig jaar geleden van Gemonde naar Wuhan was gereisd, waar hij had geslapen en wat hij er had gegeten. Maar na het gesprek las junior zijn aantekeningen, en zei: ,,Zo wordt het meer een Show & Tell over mijn opa. Dit gaat helemaal niet over Wuhan.’’ Hij ontdekte dat hij hele andere vragen had willen stellen. ‘’Ik wil weten hoeveel inwoners de stad heeft. Hoe groot de stad is, en hoe oud.’’ Ik werd er kriebelig van, want in tegenstelling tot mij stelde hij vragen waar internet wél het antwoord op wist. En wat hij daarna zei, maakte me helemaal knettergek. Hij grinnikte: ,,Mama, Hoe Lang is een Chinees.’’

Wat ik kan doen

foto door Boukje Canaan

Verscheen in Brabants Centrum op 26 maart 2020.

Mijn man kwam geïrriteerd de kamer inlopen. ,,De frietpan is vannacht van de plank gevallen. Alles zit onder het frietvet.’’ ‘Yes!’, riep ik en rende naar het schuurtje. Daar zag ik dat de parasol droop van het vet, de bak met konijnenvoer, de grasmaaier. Alles! Drie liter vet was in de tegels getrokken. En ik vond het heerlijk! Want dit was een ramp die ik wél kon bestrijden. Terwijl de kinderen alles naar buiten droegen, ging ik aan de slag met een borstel en een emmertje sop. Na vier uur schrobben was alles weer fris. Zo. Deze crisis had ik bedwongen.

Een onzichtbare vijand is moeilijker te verslaan. Daarom voel ik me zo machteloos als ik al die corona-berichten in de krant en op social media lees. Maar nadat ik onze kleine frietvetramp had bestreden, wist ik wat ik moest doen. Ik herinnerde me het boek ‘When all hell breaks loose’ van Cody Lundin. Daarin legt hij uit hoe je als gewone burger in bebouwd gebied het beste kunt handelen tijdens calamiteiten.

Een van de belangrijkste dingen die me na het lezen ervan bijgebleven was, was weten wat je prioriteiten zijn. Lichaamstemperatuur, hydratatie, focussen op hoop en positiviteit en vooral een goed humeur zien te houden. Op dat laatste kun je je voorbereiden door voor iedereen iets te regelen waar hij blij van wordt. Voor mijn man is dat de frietpan. Maar die was kapot. Het was vlak voordat de scholen gesloten werden. We waren nog niet bezig met ‘social distancing’. Dus ging ik op pad voor een nieuwe. Meteen ook maar een oorthermometer regelen, dacht ik.

Bij het Kruidvat was ik de enige klant. De toonbankpuber zei dat alle oorthermometers uitverkocht waren. Een vakkenvuller-meisje kwam naar hem toe lopen met een plastic pak met daarin vijftig doosjes condooms. Ze vroeg: ,,Wil jij deze straks vullen?’’ Ik schoot in de lach.

Dat was mijn laatste spontane buitenwereld-giechel voor een flinke tijd. Want we sluiten ons nu af. Met de nieuwe friteuse gaan we tot onszelf komen. Vandaag gaan we ons heerlijk verwennen. Want we staan niet aan het front. We hoeven even niet te vechten.


Over het boek ‘When all hell breaks loose’ van Cody Lundin schreef ik ook een column op mijn website ‘Vuistslag‘.

coronakartel

Foto door photos_by_ginny via Pexels

Weten sommige bejaarden iets dat ik niet weet? Is er een geheim coronakartel waarmee sommige exclusieve leden van de risicogroep vriendjes zijn? Anders kan ik het onaantastbaarachtige-gedrag niet verklaren waar ik de afgelopen week mee te maken kreeg.

Zelf ging ik na een combinatie van verkoudheid, quarantaine, thuisonderwijs en werk met mijn kinderen eindelijk weer eens door de voordeur naar buiten. We fietsten langs het Dinomuseum, door het tunneltje en toen over Heult weer terug naar Boxtel. En wat ik toen zag! Tientallen ouderen in groepjes die net zo gelukzalig keken als de inwoners van Luilekkerland. Zonder anderhalve meter afstand te houden keken ze alsof ze zich door de rijsteberg hadden heengegeten en dat ze nu geen coronadruppels inademden, maar verjongingsdruppels. En dat terwijl ik me de afgelopen weken – indachtig ‘survival of the fittest’, zo gruwelijk heb aangepast aan de omstandigheden dat ik inmiddels Barbamama ben geworden.

Ik schoot compleet in de knoop toen mijn dochter verschrikt riep: ‘Mama, die mevrouw houdt geen anderhalve meter afstand! Krijg ik nou Corona?’ De actuele cijfers van het CBS, en ook die van het RIVM vertellen dat mijn dochter niet tot de risicogroep behoort. Ik stelde haar daarom politiekincorrect gerust: ‘Jij niet, die mevrouw misschien wel.’ Waarom dromden die ouderen zo massaal samen? Hadden ze toegang tot een geheim medicijn? Of waren ze juist filantropen en offerden ze zich massaal op? Waren dit lieve corona-kamikaze-ouderen?

De volgende ochtend tijdens een wandelingetje werd het me duidelijk. De vogeltjes kwetterden, de magnolia rook zo heerlijk. Ik ademde diep in en genoot van het leven. Toen realiseerde ik me waarom ik zo bang ben voor Corona. Ik wil niet sterven. Want het aardse natuurlijke leven is zo fantastisch veelzijdig. Daar wil ik zoveel mogelijk van genieten. Dat willen die ouderen waarschijnlijk ook.

wat het brengt?

Als ik vroeger in de file aan het einde van de middag de uitlaatgassen inademde, vroeg ik me af of het niet beter kon. Ik was gedetacheerd bij BAM-woningbouw in Bunnik in de tijd dat de snelweg er naar toe verbouwd werd. Daar had ik de taak om de aanpassingen in SAP zo te beschrijven dat eindgebruikers snel wisten hoe ze hun werk konden doen.

Elke ochtend stapte ik om half zes in de auto en sloot aan in de rij. Die was extra lang vanwege vorst en verbouwing. Mijn maatwerk-manager zei dat ik niet vanuit huis mocht werken want zo kon ik beter laten zien dat ik echt wel acht uur per dag maakte.

Ik merkte het bij zoveel bedrijven, groot en klein. Als ik tussen al die andere autobestuurders op de snelweg stond, vroeg ik me af: staan al deze mensen hier vanwege achterdocht? Als onze managers en klanten zouden vertrouwen op onze ijver en onze goede wil, zouden de files dan korter zijn? Zouden er dan minder uitlaatgassen de lucht ingestoten worden?

Toen ik bezig was met het schrijven van mijn roman werkte ik met een schrijfcoach. Ze woonde in Warffum, helemaal in het noorden van het land. Gesprekken gingen via mail, post, telefoon en skype. Dat werkte super! Ik leerde ontzettend veel van haar! Ik vond het vreemd dat een romanschrijvercoach wel met de moderne tijd mee kon doen, maar ICT’ers niet.

Ik ben benieuwd naar hoe het de komende drie weken zal gaan. Zal het werk net zo goed gedaan worden wanneer de kantoormensen thuiswerken? Zullen de files korter zijn en zal daardoor de luchtkwaliteit verbeteren? Ik hoop heel erg dat we kunnen aantonen dat het kan. Wie weet brengt het virus ook iets positiefs en wordt het land er uiteindelijk zelfs gezonder op.